Bekijk de film: Ik zag een muis

Vlak bij de Muziekstal naast water de Gein
daar zat in een molen een muisje verscholen.
Die zong elke morgen: wat is het toch fijn
om in Nieuwegein in die molen te zijn.

Refrein:
Ik zag een muis. (Waar?)
Daar op de trap. (Waar op de trap?) Nou daar.
Een kleine muis op klompjes.
Nee ’t is geen grap.
’t Ging van klip klipperdieklap op de trap. Oh, ja.

Het muisje was eenzaam en zocht naar een vrouw
en piep zei een muis in het voorhuis, ik trouw.
En dus zongen ze samen: wat is het toch fijn
om in Nieuwegein in die molen te zijn. Refrein.

Ma muis kreeg een vijfling en allen gezond
dus aten de muisjes beschuitjes met muisjes.
En iedereen zong toen: wat is het toch fijn
om in Nieuwegein in die molen te zijn. Refrein.

De muizenfamilie werd vreselijk groot
De molenaar vluchtte, hij was als de dood
voor de muizen die zongen: wat is het toch fijn
om in Nieuwegein in die molen te zijn. Refrein.

De muizen die hebben het fijn naar hun zin.
De molen staat leeg want geen mens durft erin.

Bekijk de film: Ik zag een muis